Een grens is een afspraak, lijn of markering waar je niet overheen mag. Soms geldt dat voor iedereen, soms voor bepaalde mensen.
Wetten zijn grenzen= afspraken die we samen maken en dus ook samen kunnen veranderen.
Onzichtbare grenzen: in IEDERE situatie kan de grens bij IEDER persoon verschillend zijn.
Mijn kleinkinderen mogen bij mij op schoot, bij de buurman niet. Als de buurman op bezoek is en je het voelt niet goed als je moeder uit de kamer is, dan is het niet goed. Dus niet wegpraten of denken, maar jezelf serieus nemen! Soms kijkt iemand naar je en denk je Getsiederrie. Dan IS het Getsiederrie.
Wat is een grens? Dat vraag ik regelmatig aan kinderen.
Bertha: “Kun je een grens zien?”
Kinderen: “ja, tussen landen”
B: “Heeft je huis een grens?”
K: “Soms zeggen kinderen nee.”
B: “Kan ik dus zo maar binnen lopen?”
K: “Nee, aanbellen.”
B: “Een van je ouders doet open. Loop je dan gewoon naar binnen?”
K: “Nee, zeggen de kinderen, dat mag niet”
B: “Hoezo niet? Staat er een bordje bij de deur dat ik niet binnen mag?” Nee, dat WEET je gewoon.
B: “Nou, dan stel ik me voor, zeg dat ik les geef aan jou en vraag of we een gesprekje kunnen hebben. Mag ik dan binnen komen?”
K: “Ja, waarschijnlijk wel.”
B: “Krijg ik dan een kopje koffie?”
K: “Ja, Ook wel.”
B: “Maar nu heeft je moeder de koffiemelk vergeten. Ik ga naar de koelkast en pak de melk. Mag ik gewoon doen?”
K: “Nee, dat mag niet.”
B: “Staat er dan een bordje op de koelkast? Nee, ook dit weet je.”
B: “Dan ga ik naar boven en in het bed van je ouders springen. Ga ik dan over een grens?”
Dus een deur – voordeur, koelkast of slaapkamerdeur is een grens.
Zijn er grenzen bij de sport? Ja, regels. Dus je kunt niet zo maar de regels veranderen, dat doe je samen want als je niet weet waar een grens is.
Mijn grenzenoefeningen beginnen met het voelen van de grensoverschrijding, vervolgens het zien van de grensoverschrijding, daarna de grens zoeken: wanneer voelt het goed en waar beginnen de kriebels?
De volgende oefening gebruik ik hiervoor: Oefening Intuïtie (bovenbouw)
Juist meiden aan het begin van de puberteit zijn vaak heel onzeker over ALLES. Om ze te laten voelen, dat het klopt wat ze voelen, wordt deze oefening gebruikt.
- Wijs met een vinger naar de elleboog (of knie) en vraag wat ze voelen. Waarschijnlijk niets
- Nog een keer maar deze keer spreek je af dat de ellebogen, de billen of borsten of kruis vertegenwoordigen. Voel wat er gebeurt.
- DUS: als het fout voelt, is het fout en praat er over!
En daarna de grens aangeven. Eerst door middel van handopsteken. Vervolgens gaan we dit verbaal oefenen: Hoe zeg je dit zodat het voor de ander duidelijk is?
Bij de vechtsport houden ze 3 grenzen aan: 6 meter Je hebt het vermoeden dat iemand naar je toe komt, 3 meter je weet het zeker en 2 armlengtes is de persoonlijke ruimte. Dan moet je weten of de ander betrouwbaar is. In de oertijd was dit een normale manier van denken, voelen of hoe je het ook wilt noemen. Het laatste is ook de afstand in de corona tijd, het is ook de afstand van de aura.
Belangrijk!!: Bij kinderen ( en volwassenen) die in de overleefstand zitten, is de grens vaak onduidelijk. Of ze reageren op alles alsof je in de persoonlijke ruimte komt (en gaan dan vechten), of ze doen niks (ze bevriezen of ze vluchten) en iedereen gaat over de grens. Het is vanuit de overleefstand moeilijk om vanuit rust te reageren.